Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hillegom houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting en rechten Verordening precariobelasting en rechten 2019
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hillegom houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting en rechten Verordening precariobelasting en rechten 2019
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
-
h.
verplaatsing: de waterverplaatsing van het vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten diepgang en het vlak van inzinking van het ledige vaartuig, uitgedrukt in de voor het vaartuig afgegeven geldige meetbrief. Indien voor het vaartuig geen geldige meetbrief kan worden getoond, wordt de verplaatsing geschat en wordt de belasting naar deze schatting berekend.
-
1.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn;
-
2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft;
- 3.
De precariobelasting en rechten worden niet geheven voor:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
-
6.
het hebben van voorwerpen uitsluitend gebezigd voor een liefdadig doel of door instellingen of groeperingen welke een bijdrage kunnen leveren tot politieke of maatschappelijke bewustwording van de burgers of door instellingen of groeperingen die bevolkingsonderzoeken uitvoeren in het maatschappelijk belang, doch welke noch direct noch indirect een zakelijk belang nastreven;
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
De belasting en de rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de belasting en de rechten
- 1.
- 2.
-
3.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor de in artikel 2 bedoelde belastbare feiten wordt voor de berekening van de precariobelasting en de rechten aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vierde lid van overeenkomstige toepassing is.
- 4.
- 5.
- 6.
-
1.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor de in artikel 2 bedoelde belastbare feiten, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
- 2.
- 1.
-
2.
In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting of rechten geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
-
2.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de naar jaartarieven geheven belasting en rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting en rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3.
Als de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting en rechten voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting en rechten als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
- 4.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
-
2.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting en rechten worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid: mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.
- 3.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting en de rechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1.
De Verordening precariobelasting en rechten 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
- 3.
- 4.
Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 13 december 2018.
drs. P.M. Hulspas – Jordaan
griffier
A. van Erk
voorzitter
Toelichting Artikel 4 tweede lid van de Verordening precariobelasting en rechten 2019
De bepaling voorziet in een vrijstelling voor voorwerpen of werken welke – noodzakelijk voor de uitoefening van de publiekrechterlijke taak – door het rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen zijn geplaatst. Met betrekking tot voorwerpen of werken moet bijvoorbeeld worden gedacht aan de gemeentelijke riolering. Het gas- , elektriciteit- en waterleidingnetwerk is nadrukkelijke van deze vrijstellingsbepaling uitgezonderd. Voornoemde leidingwerken zijn immers noodzakelijk voor de uitoefening van de publiekrechterlijke taak en zijn ook niet geplaatst door het rijk, de provincie, de gemeente of waterschappen. Een eventueel aandeelhouderschap van de gemeente in dergelijke bedrijven maakt dit niet anders. Voornoemd oordeel is ook reeds in de jurisprudentie bevestigd (bijvoorbeeld: Rechtbank ’s Gravenhage 23 april 2008, AWB 06/1682 PREGW of Rechtbank
Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting en rechten 2019
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze is verschuldigd