Huidige Artikel 8a Maatwerkvoorziening
1.Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen (artikel 3.1. eerste lid en artikel 1.2. en 3.4. Uitvoeringsbesluit Wmo 2015)
2.De bijdrage, dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 een lagere bijdrage is verschuldigd.
3.De kostprijs van een:
a.maatwerkvoorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder
b.pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb
4. Voor de kosten voor het gebruik van het collectief vervoer is de cliënt een bijdrage verschuldigd ter hoogte van:
De ritbijdragen voor het gebruik van het cvv voor personen jonger dan 65 bedraagt € 1,00 per zone + 1 opstapzone
De ritbijdragen voor het gebruik van het cvv voor personen ouder dan 65 bedraagt € 0,70 per zone + 1 opstapzone
|
Nieuw Artikel 8 Maatwerkvoorziening
1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.
2. In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bij nadere regels vaststellen voor welke maatwerkvoorziening geen eigen bijdrage verschuldigd is.
3. De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, uitgezonderd beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang, tenzij overeenkomstig hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd. Cliënten die gebruik maken van beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang blijven de huidige inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen, met dien verstande dat de vermogensinkomensbijtelling van 8% naar 4% gaat.
4. De kostprijs van een:
a.maatwerkvoorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder
b.pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb
5. Voor de kosten voor het gebruik van het collectief vervoer is de cliënt een bijdrage verschuldigd ter hoogte van:
De ritbijdragen voor het gebruik van het cvv voor personen jonger dan 65 bedraagt € 1,04 per zone + 1 opstapzone
De ritbijdragen voor het gebruik van het cvv voor personen ouder dan 65 bedraagt € 0,73 per zone + 1 opstapzone
|