Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden houdende regels omtrent de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid
Besluit van het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden houdende regels omtrent de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid
[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 16 augustus 2017 beschikbaar via Blad gemeenschappelijke regeling 2017, 461.]
Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (RDOG HM)
Overwegende dat de RDOG HM zorg dient te dragen voor een procedure met betrekking tot de behandeling en afdoening van door medewerkers geuite klachten over ongewenst gedrag;
Gezien het gestelde in de circulaire van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 21 november 2013 met kenmerk ECCVA/U201301520;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
Gelet op het ter zake gestelde in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op de verkregen instemming van de Centrale Ondernemingsraad d.d. 13 maart 2014;
‘Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid’
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
-
e.
ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e en f (Psychosociale Arbeidsbelasting);
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
Artikel 1a. Klachten over bestuursleden
Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder h, de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een lid van het algemeen of dagelijks bestuur van de RDOG HM jegens klager.
Artikel 4. Het indienen van de klacht
- 1.
- 2.
-
3.
Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klacht zal worden doorgezonden naar de commissie die het bevoegd gezag over de afhandeling van de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.
-
4.
De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het bevoegd gezag binnen twee weken, dat de klacht is ontvangen. Indien de klacht rechtstreeks bij de commissie is ingediend bevat de melding aan het bevoegd gezag geen persoonsgegevens van klager, aangeklaagde of getuigen.
Artikel 5. In behandeling nemen van de klacht
-
1.
Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de klachtenregeling van de aangesloten organisatie de contact- en functiegegevens van klager en aangeklaagde en een overzicht van de reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 6. Onderzoek naar de klacht
- 1.
-
2.
Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
-
7.
De commissie hoort de klager, de aangeklaagde, de informant en de getuigen in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijzen, alsmede van de inhoud van de hoor-gesprekken met de informant en/of de getuigen kennis te nemen en daarop te reageren.
- 8.
- 9.
Artikel 8. Omgang met persoonsgegevens
- 1.
-
2.
Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.
- 3.
Artikel 9. Advies over de klacht
-
1.
De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht door de commissie advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.
- 2.
- 3.
- 4.