Uitvoeringsregeling ambtshalve vermindering 2018
Uitvoeringsregeling ambtshalve vermindering 2018
De directeur van de gemeenschappelijke regeling ‘Cocensus’;
gericht op de uitvoering van de werkzaamheden welke op grond van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Cocensus’ door Cocensus worden verzorgd;
gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Regeling ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen 2018.
Artikel 1 Reikwijdte en definities
1. Deze uitvoeringsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke
belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.
2. Van deze uitvoeringsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk 1V van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
3. Voor de toepassing van deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
-
d.
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
- e.
- f.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,00 per belastingaanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de Inspecteur op schriftelijk verzoek van degene op wiens naam de aanslag is gesteld, ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
- a.
- b.
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:
a. ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de Inspecteur komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;
b. aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.
1. Een uitspraak van de Hoge Raad, van een Gerechtshof of van een Rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de Rechtbank is gewezen, tenzij de Inspecteur op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad of van een Gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Artikel 5 Mededeling van afwijzing
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.
Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De ‘Uitvoeringsregeling ambtshalve vermindering 2017’ vastgesteld op 17 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde ingangsdatum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en wordt toegepast met ingang van 1 januari 2018.
3. Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling ambtshalve vermindering 2018.