Mandaatbesluit handhaving 4e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 30 april 2020
Mandaatbesluit handhaving 4e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 30 april 2020
Besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden
inhoudende de mandatering handhaving 4e Noodverordening COVID-19 VRHM 30 april 2020
De voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden,
- de 4e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden d.d. 30 april 2020;
- artikel 39 Wet veiligheidsregio's,
- hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht;
- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
- artikel 34 Tijdelijke wet Covid-19 Justitie en Veiligheid;
- artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij het concept-mandaatbesluit voor zienswijze is voorgelegd aan de burgemeesters in de veiligheidsregio Hollands Midden, hierbij geen bezwaren zijn geuit door de burgemeesters tegen de mandatering van de bevoegdheden en derhalve de burgemeesters de mandatering van de bevoegdheden aanvaarden;
terzake van de volgende bevoegdheden en onder de hiernavolgende regels mandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan de burgemeesters binnen de Veiligheidsregio Hollands Midden, met het recht op ondermandaat.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Awb: Algemene wet bestuursrecht;
b. noodverordening: 4e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden d.d. 30 april 2020 en opvolgende verordeningen ten aanzien van het onderwerp;
c. veiligheidsregio Hollands Midden: de veiligheidsregio bestaande uit het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Krimpenerwaard, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Waddinxveen, Zoeterwoude, Zuidplas;
d. de voorzitter: de voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden.
1. De voorzitter verleent mandaat, volmacht en machtiging om namens de voorzitter besluiten te nemen, respectievelijk feitelijke respectievelijk rechtshandelingen te verrichten uit hoofde van de volgende bevoegdheden:
a. het doen van een schriftelijke mededeling van (toekomstig) handelen of nalaten, in strijd met de voorschriften uit de noodverordening;
b. het doen van een vooraankondiging tot toepassing van bestuursdwang of dwangsom (artikel 4:8 Awb);
c. het geven van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden (artikel 5:27 Awb);
d. besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 5:21 Awb);
e. besluiten tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang (artikel 5:31 Awb);
f. besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 5:32 Awb);
g. besluiten tot invordering van een dwangsom (artikel 5:37 Awb), alsmede de daadwerkelijke invordering;
h. besluiten tot het verhalen van de kosten voor toepassen van (spoedeisende) bestuursdwang (artikel 5:25 Awb), alsmede de daadwerkelijke invordering;
i. besluiten tot weigeren een last onder dwangsom of bestuursdwang op te leggen (verzoek van derden).
2. Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, behelst niet de bevoegdheid tot beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
1. De gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen, benodigd voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een door hem krachtens mandaat genomen besluit.
2. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde bij of krachtens de noodverordening.
3. De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.
4. De voorzitter wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld over de besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder d., e. en f..
Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:
De voorzitter van de Veiligheidsregio Hollands Midden,
Gevolgd door de functie-aanduiding, handtekening en naam van de functionaris.