Vrijstelling georganiseerd vervoer beschermde woonvoorzieningen 7e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 15 juni 2020
Vrijstelling georganiseerd vervoer beschermde woonvoorzieningen 7e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 15 juni 2020
Besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden
inhoudende de vrijstelling georganiseerd vervoer beschermde woonvoorzieningen
(artikel 3.1., eerste lid onder c. en tweede lid, 7e Noodverordening COVID-19 VRHM 15 juni 2020)
De voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden,
gelet op artikel 3.1. eerste lid onder c. en tweede lid, van de 7e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden 15 juni 2020,
- dat op 15 juni 2020 de 7e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Hollands Midden (hierna: de Noodverordening) in werking is getreden;
- dat artikel 2.2. van de Noodverordening het verbiedt zich in de publieke ruimte te bevinden zonder tot een andere persoon een afstand te houden van ten minste 1,5 meter;
- dat dit verbod niet van toepassing is op personen die een gezamenlijke huishouding vormen;
- dat artikel 1.2. van de Noodverordening een gezamenlijke huishouding definieert als: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel en ouders, grootouders en kinderen, voor zover zij volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woonachtig zijn;
- dat hieronder niet begrepen wordt het beschermd wonen van zorgcliënten in een wooninstelling, op basis van de Wet langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning;
- dat het voor zorgcliënten in deze woonvormen niet mogelijk is zelfstandig te reizen en zij afhankelijk zijn van hulp van professionele begeleiders en daarom gebruik maken van speciaal voor hen georganiseerd vervoer, meestal per personenbus;
- dat dat vervoer naar de letter van de Noodverordening niet is toegestaan, omdat daarin dan geen onderlinge afstand van 1,5 meter afstand aangehouden kan worden;
- dat er een grote gelijkenis is met gezamenlijke huishoudingen waarvoor een uitzondering geldt op die eis;
- dat het om het voor zorgcliënten in deze woonvorm mogelijk te maken te reizen voor een uitstapje of vervoer naar een vakantieadres gewenst is eenzelfde uitzondering te maken;
- dat voor deze bijzondere vorm van vervoer een landelijke protocol Veilig zorgvervoer is opgesteld (in afstemming met het RIVM): https://www.knv.nl/wp-content/uploads/2020/05/Sectorprotocol-zorgvervoer-incl-bijlage-RIVM-290520-003.docx.pdf;
- dat het vervoer meestal met een personenbus plaatsvindt met, op basis van bovengenoemd protocol, maximaal vier zorgcliënten;
- dat de voorzitter veiligheidsregio op grond van artikel 3.1. van de Noodverordening de mogelijkheid heeft de verboden uit de Noodverordening niet van toepassing te verklaren op door hem te bepalen (categorieën van) gevallen;
- dat voor deze vrijstelling een positief advies is afgegeven door de directeur Publieke gezondheid;
Te bepalen dat het verbod van artikel 2.2., eerste lid, 7e Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio niet van toepassing is op personen die wonen in een beschermde woonvoorziening tijdens het speciaal voor hen georganiseerde vervoer, indien de navolgende voorschriften in acht worden genomen:
a. per personenbus mogen maximaal vier zorgcliënten worden vervoerd;
b. de maatregelen in het landelijke protocol Veilig zorgvervoer worden strikt nageleefd.
Leiden, 18 juni 2020
DE VOORZITTER VAN DE VEILIGHEIDSREGIO HOLLANDS MIDDEN
drs. H.J.J. Lenferink
Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden, postbus 1123, 2302 BC Leiden, t.a.v. de afdeling Strategie en Beleid. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, postbus 20302, 2500 EH Den Haag.