Beleidsregel toezicht en handhaving Wet kinderopvang Hillegom 2021
Beleidsregel toezicht en handhaving Wet kinderopvang Hillegom 2021
1. Toepassing, definities, kader en vormen van handhaving
Hieronder vindt u definities van de belangrijkste in deze beleidsregel voorkomende termen. Voor alle (overige) definities wordt aangesloten bij de definities zoals deze zijn omschreven in de Wet Kinderopvang en onderliggende regelgeving.
De kwaliteitseisen waaraan voldaan moet worden staan in de Wet kinderopvang (Wko) en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen en aanverwante regelingen.
De regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen (in de GGD-rapportages ook wel domeinen genoemd):
- -
- -
- -
- -
- -
- -
De Wko bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor toezicht op en handhaving van deze eisen. De GGD is bij wet de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. Het college heeft de directeur publieke gezondheid van de GGD Hollands Midden aangewezen als toezichthouder.
In het afwegingsmodel wordt de prioritering en bepaling van de hoogte van de last onder dwangsom en bestuurlijke boete in geval van overtreding weergegeven. Het afwegingsmodel is als bijlage aan deze beleidsregel toegevoegd.
Het college heeft de mogelijkheid om zowel herstellend als bestraffend te handhaven:
- •
- •
- •
Herstellend en bestraffend kunnen naast elkaar worden ingezet.
Niet ieder middel is in iedere situatie geschikt om in te zetten. Het college kiest altijd het meest passende middel. Het inspectierapport van de GGD vormt de basis voor een handhavingstraject. Het uitgangspunt is het advies van de GGD in het inspectierapport te volgen. Het college is bevoegd om gemotiveerd af te wijken van het advies. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellend traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
Wanneer gebleken is dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject met een aanwijzing met een hersteltermijn.
Dit traject is gericht op de beëindiging van de overtreding(en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(en).
2.2.2 Last onder dwangsom/Last onder bestuursdwang
Blijkt uit nader onderzoek dat de kwaliteitseis(en) nog niet of niet volledig worden nageleefd en/of is er vrees voor herhaling van de overtreding(en), dan zal er een afweging plaatsvinden over een vervolgstap in de handhaving. Dit is doorgaans het opleggen van een last onder dwangsom. Het college hanteert in beginsel de bedragen in het afwegingsmodel als uitgangspunt bij de bepaling van de last onder dwangsom.
2.2.3 Verhoogde last onder dwangsom/Exploitatieverbod/Intrekken toestemming tot exploitatie
Leidt ook deze stap niet tot (volledige) naleving, dan zal weer een afweging over een vervolgstap plaatsvinden. In dat geval ligt een verhoogde last onder dwangsom of een exploitatieverbod voor de hand. Hierbij verbiedt het college de houder om de voorziening in exploitatie te nemen of te houden. Het uiterste middel binnen een herstellend traject is het intrekken van de toestemming tot exploitatie.
Naast een herstellend traject kan ook een bestraffend traject worden ingezet. Dit is de bestuurlijke boete. De boete kan opgelegd worden voor het overtreden van een bepaalde kwaliteitseis. Ook kan de boete opgelegd worden voor het niet opvolgen van een aanwijzing, een bevel of exploitatieverbod, het niet meewerken aan een vordering van de toezichthouder, illegale opvang of het niet tijdig doorgeven van een wijziging.
Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving, worden meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of en zo ja welke actie(s) nodig is/zijn. De beoordeling van deze afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.
Voor herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:
- •
- •
- •
- •
- •
- •
- •
2.4. Hersteltermijn/begunstigingstermijn
Als uitgangspunten worden de volgende termijnen gehanteerd:
- a.
- b.
- c.
Bij elk handhavingsbesluit wordt de hersteltermijn per specifieke situatie bepaald, op basis van deze uitgangspunten. Deze termijnen worden bij een aanwijzing, maar ook als wordt gekozen voor een last onder dwangsom/last onder bestuursdwang, ingezet.
2.5. Hersteltermijn/begunstigingstermijn exploitatieverbod
Het college kan een houder van een kinderopvangvoorziening in de volgende gevallen een exploitatieverbod opleggen:
- -
Bij het exploitatieverbod stelt het college een maximale termijn. Dit is geen hersteltermijn zoals eerder onder artikel 2.4 is beschreven.
Als bij het verstrijken van de gestelde termijn de kwaliteitseisen niet voldoende worden nageleefd, kan het college besluiten tot intrekken van de toestemming tot exploitatie. De houder kan ook zelf een verzoek bij de het college indienen om de gegeven toestemming tot exploitatie in te trekken.
Het college is bevoegd op grond van de Wet kinderopvang om voor een overtreding/ het niet naleven van een kwaliteitseis uit de Wko een boete op te leggen van maximaal € 45.000,-. Voor de hoogte van de boete zijn in het afwegingsmodel normbedragen opgesteld.
Proportionaliteit en een goede dosering zijn een belangrijk uitgangspunt bij handhaving. Het college hanteert daarom vier categorieën waar de boetebedragen op worden gebaseerd:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Ad 1. Voor een grote organisatie geldt het volledige normbedrag zoals opgenomen in het afwegingsmodel handhaving (zie bijlage).
Ad 2. Voor een middelgrote organisatie is twee derde van het normbedrag de richtlijn.
Ad 3. Voor een kleine organisatie is dat één derde deel.
Ad 4. Voor voorzieningen voor gastouderopvang is dat één vijfde deel van het normbedrag. Dit geldt niét voor die voorwaarden in het afwegingsmodel waar specifiek gastouder (GO) staat vermeld. Daar is de hoogte van de som al afgestemd op deze voorziening.
Bij de bepaling van de grootte van de organisatie is de registratie in het LRK op het moment van het begaan van de overtreding het uitgangspunt. Hierbij wordt over gemeentegrenzen heen gekeken.
Wanneer er meerdere overtredingen zijn waar een boete voor wordt opgelegd, worden de bedragen bij elkaar opgeteld tot één bedrag.
Een herstelaanbod is het aanbod van de toezichthouder kinderopvang aan de houder om binnen de door de toezichthouder gestelde tijd een geconstateerde overtreding te herstellen. Dit gebeurt voordat het conceptrapport wordt vastgesteld.
Als de toezichthouder tijdens een onderzoek een situatie tegenkomt waarin het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder zelf ingrijpen. Dit gebeurt met een schriftelijk bevel. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn en welke actie de houder moet ondernemen en binnen welke termijn dit dient te gebeuren.
De toezichthouder informeert het college direct over het opgelegde schriftelijk bevel. Hierdoor is het college tijdig op de hoogte om eventueel vervolgstappen (zoals verlenging van het schriftelijk bevel) te nemen.
6.1. Intrekken voorgaande regeling en inwerkingtreding
De Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang Hillegom 2018, zoals vastgesteld door het college op 20 maart 2018 en het daarbij behorende afwegingsmodel wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop de Beleidsregel toezicht en handhaving Wet Kinderopvang gemeente Hillegom 2021 en het daarbij behorende afwegingsmodel in werking treedt.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
Last onder dwangsom per constatering 1 |
|||
Niet voldoen aan de definitie van kinderopvang, gastouderopvang, gastouder of gastouderbureau. |
N.v.t., intrekken toestemming tot exploitatie is aan de orde. |
||
Start exploitatie voor ontvangst toestemming college2 of voor de datum waarop college bepaald heeft dat exploitatie mag aanvangen. |
€ 21.750,-3 |
||
Houder geeft wijziging van in het LRK opgenomen gegevens later door / niet door terwijl dit zou moeten gebeuren zodra de houder bekend is met deze wijziging. |
|||
Niet nakomen van een vordering tot medewerking van de toezichthouder. |
|||
Niet opvolgen van exploitatieverbod gegeven opgelegd op grond van art. 1.66 Wko. |
|||
Niet nakomen van een afspraak zoals genoemd in art. 167 Wet op het primair onderwijs. |
De houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt. |
|||
De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang4. |
|||
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. formatie en/of kwalificatie. |
|||
De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. de VOG’s en het Personenregister Kinderopvang. |
|||
De houder voldoet niet aan de eis m.b.t. de voertaal, taaleis Voorschoolse educatie en de taaleis Buitenschoolse opvang. |
|||
De houder voldoet niet aan het ouderadviesrecht / klachtrecht. |
|||
De houder van het gastouderbureau voert aantoonbaar de kassiersfunctie en/of de verplicht gestelde gesprekken niet uit. |
|||